Mijn drukke lijf haalt adem in de polder. Waar in de stad mijn hoofd blijft tollen, daalt hier een vermoeide leegte neer. Vanaf het bankje bij de glijbaan zie ik een drassig landje met een paard. In de verte geen dertien hijskranen, geen tramgetingel en de drilboor van de buren heeft hier vrij. Hier in dit traagland geeft de stilte ruimte om te luisteren naar mijn eigen stem. Ik gaap, ben moe en mag dat lekker zijn!
Ja stilte = Fijn! Wij waren een paar dagen in het bos: zo donker, zo stil, heerlijk…