Als de wind waait lijkt het water rustig. Gevuld van warme lucht, trilt de ijle hoogte als een verloren zucht boven de zee. Elk golfje, diep beneden, rijgt zich tot een lange draad van waterwol. Plots briest en blaast het waterbeest, wachtend op de zilte wind die temt. Aan de kust het strand, waar kleine scherfjes geluk, verdraagzaam wachtend, verstopt liggen onder een dun laagje zand.
