Als een kleine mier loop ik over de jaarringen van de geknakte stam. Ik ben net via de bast omhoog gekropen en wandel nu rustig rond, ring voor ring kom ik dichter bij het begin. Dat begin is het eindpunt. Het hout is soms ruw, soms zacht en altijd weerbarstig. Bij elke ring sta ik even stil. Ik luister naar de stemmen die hun verhaal hebben achtergelaten in de ronde banen. Een verdikking, de knoest, verraad de pijn. Hier en daar vertoond het hout een scheur. Hoe verder ik loop hoe harder het hout. Hier liggen de oudste gedachten, vinden de verhalen hun wortels en hebben de nieuwe emoties hun oude oorsprong. Inmiddels ben ik zo ver de stam rondgewandeld dat de horizon is verdwenen in een draaikolk van hout. Ver voor mij zie ik een vage groene waas. Mijn mierenpootjes stappen door, drie rechts, drie links, keer op keer. Het groen komt dichterbij terwijl het lopen langzamer gaat nu de ringen meer en meer vermolmd raken. Dan ben ik er. Ik plof neer bij het centrum van het oudste hout. Uit een kleine rottende, sleuf, gegraven door de tijd, spruit een fris groen takje omhoog. De geknakte stam groeit weer op. Het eindpunt blijkt een begin.
Wat een prachtige metafoor!
Dank je wel!
PRACHTIG!!! marianne
Dank je wel!