Vorige juli schreef ik dit: Bij ons om de hoek woont een oude orgelman, een mannetje met een mummelmondje. Hij zit altijd half achter zijn vergrijsde, wit gehaakte, gordijntjes. Vanuit zijn stoel tuurt hij naar de wereld die aan hem voorbij trekt. Zodra er iemand in zijn blikveld verschijnt tikt hij hard op het raam, zwaait en toont zijn vrolijke tandeloze lach. Ooit trok hij rond met zijn draaiorgel, een krantenartikel dat hier aan herinnerd hangt op zijn raam. Inmiddels steek ik al ruim voor ik langs zijn raam kom mijn hand al omhoog om even te zwaaien. En altijd volgt die tik op het raam. Maar soms, soms dan blijft het stil. Dan besluipt mij en beklemmend gevoel en kijk ik even door zijn raam naar binnen, hij is tenslotte al oud. Gelukkig klinkt vaak al snel weer het tikken op het raam om mummelend en wel de buurt wat extra glans te geven.
Vandaag schrijf ik dit: Al dagen mis ik in de straat het getik van zijn vinger op de ruit. De luxaflex hangen neer voor het raam dat altijd ruimte gaf voor een tandeloze lach en twee twinkelende ogen. Het huis oogt ongemakkelijk stil, geen beweging te bespeuren.
Al bij het hoekje zie ik dat vandaag de luxaflex weer is gehesen, een raam staat op een kier. Een tikje sneller klopt mijn hart, zou de orgelman er dan toch nog zijn? Ik kijk naar binnen, een bank staat op zijn kant, vreemde mannen met plastic handschoentjes stoppen losse papieren in vuilniszakken, er vormt zich al een aardige stapel in een hoek. De foto van zijn orgel bij het raam is al verdwenen, zijn vaste stoel ligt in stukken op de stoep. Ik knoop door het raam een praatje aan met een van de mannen. Ze blijken ingehuurd om schoon te maken, waar de orgelman is gebleven daarvan heeft hij geen idee. Hij ruimt alleen maar op, verhuizing, overlijden, beide kan, hij weet het niet. Ik loop weer verder, zwaai nog een keer naar zijn huis. De straat zal voortaan net wat grijzer zijn. Dag orgelman, hierbij stuur ik u een laatste groet.
Hoop dat hij op een fijne plek is…!