Het zijn de kleine geneugtes die het leven zo de moeite waard maken. Iedereen heeft er wel een paar, het zijn de zogenaamde kersjes op de taart van een doodgewone dag. Zo kan ik enorm veel plezier beleven aan het blazen van bellen. Nu kan ik natuurlijk doen alsof ik dit alleen doe samen met het peutermeisje, maar niets is minder waar. Juist op momenten waarop zij er even niet is kan ik zo’n potje zeepsop niet weerstaan. Zo stond ik eerder vandaag met een potje bellenblaas op de galerij van onze flat. Het staafje in de hand, mijn wangen vol met lucht. Zachtjes blazend, niet te zacht en niet te hard, blazen net zo lang tot de bel haar volle grote heeft bereikt. Een zuchtje wind neemt de bellen die ik blaas mee de wereld in. Een voor een vliegen ze langs de bomen in de straat. Ik kijk naar de kleuren in de bellen, van wit, naar rood, naar blauw, naar paars en aan het einde, als je heel goed kijkt, zelfs even zwart. Plezier beleef ik ook aan de kleine spelertjes die dansen op mijn gezicht wanneer een bel te vroeg spat, de geur van het sop in mijn neus en de ietwat vieze smaak van zeep die mijn lippen raakt wanneer ik het stokje iets te enthousiast naar mijn mond beweeg. Bellen blazen, ik kan er geen genoeg van krijgen!