Schonkig loopt de winter door de straten. De plukjes van het laatste licht zuigt ze in zich op, haar wangen bollen. Zachtjes blazen. Wolkjes komen uit haar mond. Haar handen voelen aan de witte mist. Op haar huid vormt zich een dun laagje ijs. Elk klein vlokje is veranderd in een koude diamant.
Vandaag is haar dag. De winterwende. Nu mag ze eindelijk weer dansen. Haar adem strooien over een wereld die zich zachtjes wentelt in een winterslaap. Haar koude adem strooit een dekentje van kristallen over de laatste bloemen in het gras.
Winter danst door de straten, schittert naar de dieren, de huizen, de mensen. Moedigt alles aan zich te warmen bij het vuur. Kust de koude wangen van elk kind dat nog buiten is. Laat ze gloeien, laat ze voelen dat juist de koude winter de dagen warmte geeft.
