Op deze vroege ochtend in hartje augustus struinen ik en het meisje door de tuinen van de koning. De zon en de maan schijnen beide door de blaadjes in de bomen en laten het nog natte gras glinsteren. Het is stil, het park is nog van de vogels, een vroege jogger en van ons. Het meisje klimt vol overgave keer op keer een heuse glijbaanberg op, om tijdens de afdaling onder moedersrok door te glijden. De stilte vult zich met ons gegiechel en we zwaaien vrolijk dag naar een passerende duif als we ons nestelen in de schaduw van een boom. Om ons heen liggen in het gras de eerste tekenen van de naderende herfst. Wat bruine blaadjes, het eerste paddestoeltje en een tiental beukenootjes, ze zijn nog net niet rijp. Het meisje en ik verzamelen er een paar als zijn we eekhoorntjes. Nog even en de herfst wint het van de zomer, dan veranderd deze groene tuin van de koning in een vorstelijk goudkleurig eekhoorntjes paradijs, vol beukenootjes, kastanjes en andere lekkernijen. Maar nu, op deze ochtend, blijkt de augustus zon toch echt de baas. De eekhoorntjes houden zich nog even schuil en geven de ruimte aan de mensen met hun kroost. Het park stroomt vol, de stilte wordt rumoeriger en met wat beukenootjes in de zak zoeken wij de rust weer op in ons eigen huis.