

Zijn handen zingen, zijn voeten dansen. De klanken van zijn viool dwarrelen door de straten van de stad. Met zijn ogen dicht swingt hij alle dagen, het hele jaar door. In zijn schoenen zitten gaten van het lopen. Hij is als een vogel, altijd op trek, altijd vol geluid. Als jochie van 14 zong hij over oude cafe’s waar hij later pas zou komen, over vrouwen die hij nog niet kenden over pijn die hij nog voelen ging. Nu vertellen de snaren van zijn viool zijn inmiddels oude verhaal. De kist vol centen is als een kaart, beplakt met souvenirs uit elk deerniswekkend gehucht waar hij is geweest. Zonder zijn muziek is hij een voddenbaal, een armetierig wezen maar zodra hij begint te spelen glanst de wereld om hem heen.
‘Zijn leven was muziek’ komt er op zijn grafsteen te staan. Mooi kleurgebruik in je tekeningen!