Vervuilde beenderige handen omklemmen de stok van onzichtbaar hout. Al uren turen haar ogen naar de horizon, elke schaduw wordt afgetast. De lichte, constante trilling van haar adem verraad haar zachte angst. Avond aan avond staat zij daar, in haar wachten transformeren de bomen van bruin, naar grijs naar groen. Waar zij op wacht is lang vergeten, de trilling in haar adem blijft.
In die paar regels bouw je een ongelooflijke spanning op die ook niet snel weer verdwijnt. Bij mij niet tenminste. Steengoed! (Mooie pakkende afbeelding ook trouwens)
In die paar regels bouw je een ongelooflijke spanning op die ook niet snel weer verdwijnt. Bij mij niet tenminste. Steengoed! (Mooie pakkende afbeelding ook trouwens)
Dank je wel, bloos, bloos!