In de pot onder de tafel woont een kikker. Hij zit daar stilletjes, turend, glurend en altijd die zelfde brede lach. Daar zijn de wollen sloffen van het dametje. Haar huid is rimpelig en grijs. Ze doet de kikker denken aan een pad. Zo ruikt ze trouwens ook. Uren hoort hij haar rommellen aan de planten bij het raam. 10? 20? Het zijn er in elk geval genoeg om haar van dagen werk te voorzien. Tijdens het verpoten doet de dame wat de kikker zo graag doet. Turend gluren, naar de buren in de straat. Zij vult haar hoofd met levens van een ander, niemand die het ziet. Alleen de kikker kent haar geheim. Hij weet dat al die planten plastic zijn.
Nice… ik moest er van glimlachen (met een beetje weemoedig gevoel)….
Knap, zoals je met die laatste zin van acht woorden het verhaal ineens een totaal andere lading geeft…!