Ze slaapt. Wimpers gesloten, de kin steunend op haar arm. Bitterzoete dromen vechten om hun plaats. Een lichte snurk vult de kamer, verwaaid. De schouder bloot, beslaat met kippenvel. Haar ogen bewegen heen en weer, steeds sneller. De droom vervormt zich tot een merrie, al slapend zwoegt zij voort. In een kamer sust een stem de donkerte in haar hoofd. Een zucht, de rust keert terug. Ze slaapt tot de ochtend valt, de nacht is weer vergeten.